India is kolossaal,onafzienbaar en mateloos mooi. En lelijk. Van de bittere armoede in de steden krijgt iedereen een brok in de keel. De indrukken zijn zo heftig dat menigeen na thuiskomst van deze enerverende reis zegt, geweldig en heel byzonder, maar niet nog een keer. Om vervolgens na enkele weken weer te verlangen naar dit geweldige land. Het gaat je namelijk in het bloed zitten. India is adembenemend.
Maandag 7 September. We zitten eindelijk in het vliegtuig, maar het is vreemd. We hebben vakantie, en gaan op reis naar een vreemde en verre bestemming. We hoeven zelfs vier weken niet te werken, maar toch is er dat vreemde gevoel. Met een snelheid van bijna 1000 Km per uur vliegen we op ons doel af. Het is slecht weer buiten, 49 graden onder nul. Het doel is Delhi, het begin van een rondreis door India en Nepal. We weten uit boeken hoe het er moet zijn. Verhalen van de mensen die er al eens geweest zijn lopen nogal uiteen en zijn niet allemaal even positief. Ook de overstromingen van de laatste dagen in het noorden van India dobberen door ons hoofd. Zou dit alles dan te maken hebben met dat vreemde gevoel. Hoe zal de groep zijn, hebben we een leuke reisleidster? Ja we weten dat het een zij is. En natuurlijk de belangrijkste vraag: Wat staat ons de komende weken allemaal te wachten? Nog een klein uur vliegen en alle vragen zullen beantwoord worden. Als we om 01.30 (lokale tijd) de aankomsthal van het vliegveld verlaten en naar buiten lopen gebeurt het. We worden tegengehouden door een enorme muur van warmte, vochtige lucht en een onvoorstelbare vieze doordringende geur. Als iedereen elkaar gevonden heeft, lopen we met ons vijftienen naar de bus. Er wordt weinig gesproken. De rit naar het hotel verraadt al veel van wat ons de komende weken te wachten staat. De straten worden bevolkt door slapende mensen. Kinderen liggen op vluchtheuvels in de uitlaatgassen van het verkeer en er liggen zelfs mensen in de goot. Als je een stuk plastic of karton hebt om onder te slapen ben je hier al rijk. Het licht uit de koplampen van de bus geeft dit tafereel een bijna middeleeuws karakter. Niemand zegt iets, en weer bekruipt ons dat vreemde gevoel. Ook de eerste kennismaking met het hotel is even schrikken. We pakken onze tassen uit de bus en gaan naar de kamer, gelukkig is het donker. Om 02.30 vallen we moe en heel stil in slaap.
Dinsdag 8 September. We moeten al meteen vroeg opstaan. We hebben maar één dag in Delhi en Iene (onze reisleidster) wil ons nog het nodige vertellen. Om 07.00 loopt de wekker af, douchen onder een primitieve koude douchestraal midden in de badkamer, daar wordt je wel wakker van. Met de waterkoker wat thee gezet, en even op het balkon staan om te kijken wat er in vredesnaam allemaal gaande is. Het is buiten een lawaai vanjewelste. De uitlaatgassen komen je tegemoet, maar dat is niets vergeleken met de geur van de mottenballen die op het putje in de badkamer liggen. Dit alles maakt je wel weeïg. Om halfnegen is het verzamelen op de tweede verdieping van het hotel. Er moeten wat formulieren ingevuld worden, Iene geeft tips over dingen die we beter niet, of juist wel moeten doen. We spreken af dat we vanmiddag met de groep een Citytour gaan maken, en daarna gezamenlijk ergens gaan eten. Het is halftwaalf als we na de nodige problemen eindelijk wat geld gewisseld hebben. Het kan namelijk zijn dat men net doet of er geen geld is, integenstelling tot enige ogenblikken later. Daarom moet alles in de strijd gegooid worden om de mensen achter de balie zover te krijgen dat ze jouw geld willen wisselen. Nu we roepies hebben kunnen we naast het hotel eerst iets gaan eten. We bestellen Butter French Toast met Jam en vruchtensap. We beginnen rustig aan want het schijnt zo te zijn dat iedereen hier wel een keer last van zijn darmen krijgt. De Citytour brengt ons als eerste bij het Rode Fort. Het fort dankt zijn naam aan de rode zandsteen waaruit het is opgetrokken. Het is erg warm. Tijdens de wandeling door het in 1638 gebouwde fort slaat de vermoeidheid toe. In een fietsriksja gaan we naar de Jami Mashid ofwel de Vrijdagmoskee. We hebben te doen met de jongens die ons op het heetst van de dag naar boven brengen. De moskee ligt namelijk op een natuurlijke verhoging midden in Old Delhi. En dit alles voor het luttele bedrag van 35 RPH (FL 1.75). Delhi is een vreselijk drukke en chaotische stad en het ziet er blauw van de uitlaatgassen. Als we bij de moskee worden afgezet willen de rijders meer geld. Het is dan ook verstandig om vantevoren goede prijsafspraken te maken. De problemen worden door Iene netjes opgelost. De Jami Mashid mag alleen blootsvoets worden betreden. Op vrijdag de belangrijkste gebedsdag voor de islamieten zijn hier 25.000 gelovigen. Vandaar dat deze moskee de grootste is in India. Onze volgende stop is het grafmonument van Indira Gandhi. Voor ons betekent dit niet zo veel, maar de Indiërs denken daar heel anders over. We gaan verder naar de Bahaai Moskee. Dit is een gebedsgebouw in de vorm van een Lotusbloem. Elk blad van deze bloem symboliseert een geloofsovertuiging. De Qutab Minar ofwel Overwinningstoren wordt door onze gids toren van de waarheid genoemd. Dit monument stant van rond de jaartelling maar ziet er toch nog gaaf uit. De meesten uit de groep hebben het nu wel gezien en willen terug naar het hotel. De enorme hitte speelt hierbij een grote rol. Na een kleine rustpauze in het hotel gaan we met zn allen eten. Iene weet een heel goed restaurant, waar we met een brommerriksja heen gaan. De rit is een belevenis op zich, het is levensgevaarlijk hoe deze mensen zich door het verkeer manoeuvreren. De rit is in één woord . GEWELDIG. Een van de riksjas kan het restaurant niet vinden. We hebben zonder hen gegeten. Later blijkt dat ze voor de zekerheid maar terug naar het hotel zijn gegaan. Het eten is lekker en de sfeer is gezellig. Na de koffie gaan we met een fietsriksja weer terug. De rit in het donker, zonder licht, is opnieuw levensgevaarlijk. Ook nu raken we weer enkele riksjas kwijt, het lijkt wel een afvalrace.
Woensdag 9 September. Vroeg opstaan en ontbijten met hindernissen in het restaurant van ons hotel, en dan de bus in. Er is een Indiase cameraploeg aanwezig die een programma aan het maken is over het toerisme in India. Na enkele interviews vertrekt de bus uiteindelijk om negen uur. De reis zal ongeveer zes uur duren. Onderweg stoppen we voor een lunch in een heel mooi en goed restaurant. Berry besteld een gerecht met brood (nan) en allerlei soorten currys. Het is heerlijk. Om halfvier arriveren we in Jaipur. Als we deze roze stad binnenrijden schrikken we wel even, het lijkt wel een dierentuin. Olifanten, kamelen, ossen, kippen, varkens, schapen alles loopt hier vrij rond. Het is een drukte van jewelste. Vanuit deze dierentuin slaan we af naar ons hotel. Het hotel is een oud voormalig paleis. Jama Masjid met zijn prachtige bouw doet ons denken aan Indonesië. Dit in nog originele staat verkeerende paleis oogt koloniaal. Het is een oase van rust midden in een stad met 1,4 miljoen inwoners. Nadat we de spullen naar de kamer hebben gebracht lopen we even snel de stad in. De stadspoorten van het oude stadsdeel liggen op loopafstand van het hotel. Wat een belevenis, iedereen wil met je praten en lopen een stuk met je mee. Wat een rommel, vooral op de markt. De stukken vis en kip liggen onder de vliegen te koop op straat. En dan te bedenken dat als je niet vegetarisch eet, dit alles gewoon op jouw bord terecht kan komen. Bij terugkomst in het hotel nemen we even een duik in ons zwembad (echt waar). Heerlijk. Vanavond hebben we een buffet op het dakterras. Er waait een heerlijk briesje. Het is wel raar om te weten dat wij hier lekker zitten, met de wetenschap hoe het buiten ons hotel is. Na het eten nog even rustig zitten. We vallen om elf uur in slaap met alweer een vreemde ervaring.
Vrijdag 11 September. Lekker uitgeslapen en heerlijk zitten ontbijten op de binnenplaats van het paleis. Om twaalf uur vertrekken we met 4 personen in een riksja naar de stad, de chauffeur heet Max. Max is een jongen die voor ons hotel in zijn motorriksja woont en slaapt. Hij biedt ons aan om voor 40 roepies per man per uur ons rond te rijden, waar we ook maar heen willen. We beginnen met het postkantoor om postzegels te halen. We gaan verder naar Bator, een tombe van de koninklijke familie. Helaas hadden we niets bij ons om daar fotos of film van te maken, want het was de moeite waard. Verder naar Jal Mahal. Dit is het waterpaleis. Het ligt midden in een meer dat bezaaid is met waterhyacinten. En dan naar enkele fabriekjes. Alle riksja rijders willen dat je meegaat naar die fabriekjes. Ze krijgen provisie als ze mensen mee naar binnen nemen, dus gunnen wij dat Max. De ene fabriek wil dat we diamanten gaan smokkelen (zo noemen ze het niet, maar bedoelen ze het wel). Bij een andere fabriek willen ze ons tapijten en kleden aansmeren. Als Max genoeg heeft verdiend aan provisie, laten we ons na 3 uur rijden afzetten bij een koffiehuis. Hier kletsen we met twee jongens die in de buurt ook weer een fabriekje hebben. We vertellen dat we die praktijken kennen en geen interesse hebben. We genieten van heerlijke koffie, brood en hamburgers.In dit soort koffiehuizen zitten over het algemeen alleen maar mannen. Dus toen we met drie meiden binnenkwamen waren wij de bezienswaardigheid. Wie bekijkt wie? We gaan terug naar het hotel en genieten nog een laatste dag van ons zwembad, want niet ieder hotel heeft natuurlijk een zwembad en die dan ook nog voorzien is van water. Vanavond gaan we met een stel eten bij Natrasj een vegetarisch restaurant. Er wordt echt werk van gemaakt. Het is heerlijk en gezellig totdat de stroom uitvalt. Het is niet zo vreemd dat de stroom uitvalt maar wel een beetje raar als dat onder het eten gebeurt. Snel worden er kaarsen op tafel gezet. Bij het gezellige kaarslicht blijven we nog wat langer zitten. Met de motorriksja gaan we terug naar het hotel.
Zaterdag 12.September. Om 06.00 uur worden we gewekt: vandaag vertrekken we op tijd. We krijgen een ontbijtpakket mee voor in de bus. We gaan naar Agra, de weg is slecht dus er is nogal paniek op de achterbank. We zijn de stad nog niet uit of de stoelen van Marian en Hennie begeven het al, maar dat mag de pret niet drukken.Onderweg stoppen we voor koffie of iets wat daar op moet lijken. De lunch besluiten we te gebruiken na het bezoek aan Fatehpur Sikri. Het is een spookstad waar vroeger vreselijk veel mensen hebben gewoond, en wat ook de moeite waard is, is vooral de moskee. Ik krijg uitleg van een student die daar niets voor wil hebben, althans dat zegt hij. Uiteindelijk is hij toch wel teleurgesteld dat ik niets koop in zijn shop, maar er zit gewoon niets leuks bij, helaas. De lunch is 5 km verderop. Onderweg komen we mensen met dieren tegen, bij apen zijn de handen met plakband op de rug geplakt. Ook beren aan een touw, die kunstjes moeten doen voor de toeristen. Uiteindelijk willen ze geld van ons. Ik schiet wel even uit de slof omdat ik dit geen vertoning vind. Bij ons in de bus wil ook niemand hier iets mee te maken hebben. Gelukkig hebben we het gevoel dat ze begrijpen dat we daar niet op zitten te wachten. Om vier uur komen we aan bij ons hotel in Agra. Het hotel heeft ruime kamers, en weer een groot, mooi zwembad waar we dan ook maar gelijk gebruik van maken. Onvoorstelbaar dat je aan het zwemmen bent op een paar honderd meter afstand van de Taj Mahal. Lekker douchen, even wat geld wisselen en dan op zoek naar een plaats om wat te eten. Trouwens, de douche was voor het eerst van de vakantie warm, echt luxe. Het geld wisselen is geen succes we moeten wat lenen van Richard en Marian. We gaan eten en lopen binnen in een tentje met de prachtige naam Shees Mahal.Bij het binnenkomen ziet het er niet zo fris uit, maar ja. Het bestellen van de drank gaat het volledig mis. Nadat de drankbestelling is opgenomen duurt het ongeveer een half uur voordat het eerste flesje komt, de rest laat op zich wachten. Na een uur besluiten we dan ook maar om te gaan. In de menukaart van dit vreemde tentje hebben toeristen geschreven, dat deze zaak The most shittiest place on earth is. En om echt een vreselijke ervaring mee te maken je de tomatensoep moet nemen. Agra een stad van bijna vijf honderd jaar oud heeft wel een Pizzahut. Na onze vorige ervaring gaan we nu op zeker. Het is prima en bij het afrekenen krijgen we ook nog vier T-shirts cadeau. Amerika in India! Om elf uur terug naar het hotel om te gaan slapen, want misschien gaan we morgenochtend met zonsopgang naar de Taj Mahal.
Zondag 13 September. Het is bewolkt en blijven lekker liggen tot 08.00 uur. Lekker ontbijten, en rustig lopen we naar het bekendste en meest gefotografeerde gebouw van India. Omdat we gaan lopen worden we de hele weg lastig gevallen door riksjarijders want die verklaren je voor gek als je gaat lopen. De entree voor de "Taj Mahal" is 2 roepies per persoon. Een belachelijke prijs, maar dat is om het voor de Indiase mensen ook toegankelijk te maken. Eindelijk zijn we binnen, opnieuw bekruipt ons een heel vreemd gevoel, net of het niet echt is. Zo groots, in één woord GEWELDIG. Het is niet voor te stellen dat dit gebouw is gemaakt uit pure liefde voor één vrouw. Zestien jaar lang werkten hier 20.000 man aan. De Taj Mahal is een sprookje in marmer. Wij schieten hier bijna een filmrolletje vol. Nadat we het hele mausoleum hebben gezien en aangeraakt, gaan we verder met de fietsriksja naar het Rode Fort. Bij aankomst in het fort kunnen we nogmaals genieten van het uitzicht op de -Taj Mahal-. Het Rode Fort ligt aan de oever van de rivier de Yamuna. Vanaf hier kun je ook het landgoed zien wat tegenover de "Taj Mahal" ligt. Daar had ooit een replica moeten komen voor Shah Jahan zelf. De plannen waren om dat mausoleum in zwart marmer te maken. Helaas is dat er nooit van gekomen. Of misschien is het ook maar beter zo. De zon staat hoog aan de hemel en het wordt te warm om nog verder te gaan. We besluiten om teruggegaan te gaan naar ons hotel. Om vier uur liggen we weer bij het zwembad. Heel decadent bestellen we pizza, en eten die heerlijk op aan de rand van het zwembad, eigenlijk kan dit niet. De rest van de middag blijven we in buurt van het koele water. Vanavond gaan we bij Zorba" eten. De eigenaresse van dit vegetarische restaurant is een oudleerling van Bagwan. Met een riksja zonder shops gaan we naar Zorbas. Ook hier geld het systeem van provisie alleen zijn de rijders hier iets agressiever, omdat hier meer toeristen zijn. Het eten is echt uitzonderlijk lekker, alles wat hier gemaakt word is vers en word met zuiver water bereid. Zelfs het ijs is goed te eten, zonder dat je er ziek van wordt. Na het eten mogen we een kijkje nemen in de keuken. Voor Indiase begrippen ziet deze er wel heel erg schoon uit, hier word met gevoel gekookt vandaar ook de goede smaak aan het eten. Berry vindt dit gedeelte natuurlijk geweldig, want hij brengt thuis ook de meeste tijd in de keuken door. Uiteindelijk krijgt hij de menukaart mee voor thuis, zijn avond kan niet meer stuk. Met de riksja (helaas met shop, heel even) gaan we terug naar het hotel. Om elf uur vallen we heerlijk in slaap, op onze netvliezen staat weer iets wat we niet snel zullen vergeten.
Maandag 14 September. Vandaag staat de dag in het teken van reizen. We staan om 06.00 uur op. Als iedereen in de bus zit gaan we op weg, eindbestemming Orcha. Door de zware regenval van de laatste maanden zijn de wegen heel erg slecht. De weg bestaat uit gaten en hobbels, daardoor lijkt het in de bus wel een kermisattractie. Onderweg eten we even wat in een Indian Coffeehouse, heerlijk toast met jam en masala dosa, dat is een soort pannenkoek van linzenmeel met groenten en aardappels erin. Lekker pittig en dat al zo vroeg op de dag, de maag begint al te rommelen. Het Gwalior fort is niet bijzonder en zeker niet met de gedachte dat we er zo ver voor om hebben moeten rijden. Het reizen met de trein is in India een belevenis opzich, vandaar dat Ine iets voor ons geregeld heeft. We gaan met de trein naar Jhansi en dan verder met twee Tempos (grote motorriksjas) naar het 18 km verderop gelegen Orcha. Het is leuk om met het openbaar vervoer te reizen, omdat iedereen erg nieuwsgierig is, en graag met je wil praten. Zelfs het wachten op het station is een belevenis op zich, mensen staan je net aan te kijken of je van een andere planeet komt. Althans zo zien zij dat. De mensen kijken letterlijk en figuurlijk tegen je op, hoe vaak je ook uitlegt dat je ook maar een heel gewoon mens bent. Het hotel wat ons te wachten staat is opnieuw erg leuk en gezellig. We hebben allemaal een eigen bungalow met terras. De reis van vandaag hiernaartoe was ook zeer de moeite waard. Orcha ligt aan een rivier waar zich het nodige afspeelt. Dat wil zeggen er gebeurt van alles in en om de rivier, jongens die zich heerlijk vermaken met zwemmen. Om indruk te maken springen ze vlak voor ons in het water. En als we dit ook nog filmen kan het niet gek genoeg. Hele gezinnen zijn zich aan het wassen in de rivier en ook dat is een vreemde gewaarwording. Ze vragen zelfs om het te filmen, de mensen hebben totaal geen privacy, en vinden dit ook niet erg. Verderop staan wat vrouwen die hun was aan het doen zijn, en wij lopen door dit schouwspel. Geweldig! Het begint donker te worden, en we zien een groep fijn gebouwde mannen over de brug naar de andere kant van de rivier lopen. Het blijken pelgrims te zijn die elke avond na het ondergaan van de zon gezamenlijk gaan baden. Het is inmiddels donker geworden, dit gaat altijd heel erg snel in landen rond de evenaar. Het wordt tijd om terug te gaan naar het hotel waar ons een buffet staat te wachten. Het eten is heerlijk alleen de bediening laat te wensen over, ze hebben er gewoon geen zin in. Nog even buiten zitten om te genieten van de prachtige omgeving.En vooral die rust, wat een verschil met de drukte van de grote steden.
Dinsdag 15 September. Lekker rustig opstaan, ontbijten en dan het dorp in. Aan de rivier is het nog steeds een drukte van belang. Het lijkt wel of het leven zich hier alleen langs de rivier afspeelt. In Orcha is het heerlijk rustig, dit is namelijk het eerste kleine dorpje waar we verblijven. Even weg van de drukte van de grote steden. Niemand valt je hier lastig of vraagt je mee te gaan naar hun shop, en dat is vreemd want dat willen we nu juist. We kopen wat leuke souvenirs in een -antiekwinkeltje-. Het onderhandelen over de prijs neemt wel veel tijd in beslag: eerst moet je vertellen waar je vandaan komt, hoelang je in India blijft, en wat je van het land vindt. We gaan weg met bronzen beeldjes en een soort make-up doos voor mannen. Op het plein midden in het dorp zitten allerlei soorten mensen, zo kleurrijk als zij zijn uitgedost, zo saai zijn wij. Veel mannen beschilderen hun gezicht, en de vrouwen dragen fel gekleurde saris. Om een goed overzicht van het dorp te krijgen lopen we via de trappen van een oud en helaas verwaarloosd paleis omhoog. Het is warm en klam maar het is de moeite waard. In de hele omgeving staan tempels, die ons een beetje doen denken aan de tempels op Bali (Indonesië). Na dit grandioze uitzicht gaan we terug naar het dorp, en pikken een terrasje om nog even te genieten van de mensen die hier gewoon leven. We moeten helaas weer terug naar het hotel en kunnen nog snel een douche nemen, voordat we weer verder gaan met de bus. De busrit zou vijf uur duren, maar door wat omleidingen duurt deze twee uur langer. De weg is heel slecht, maar de veranderingen in het landschap, maken veel goed. Moe maar enigszins voldaan komen we aan in Khajuraho. Snel gooien we onze spullen op de hotelkamer en gaan lekker eten bij de "Italiaan". En alweer hebben we een prachtige dag achter de rug. Tot morgen.
Woensdag 16 September. We worden om halfacht wakker, terwijl we de wekker op negen uur hadden gezet. Dat is een winstpakker van anderhalf uur. Even de tassen opnieuw inruimen, want dat is echt nodig, Kamasutra, douchen en ontbijten. We gaan ontbijten op het dakterras van de "Italiaan" en schrijven daar gelijk wat ansichtkaarten. We hebben vandaag ieder de beschikking over een fiets en dat is echt leuk. Wel even opletten want het verkeer rijdt links. Op de fiets naar het postkantoor om de ansichtkaarten af te laten stempelen. Hier moet je bij blijven staan anders halen ze de postzegels er weer af, en verkopen die opnieuw. De zon staat hoog aan de hemel, het is warm maar zolang je fiets gaat het wel. Op naar de erotische tempels. Het is er niet druk, dus hebben we de gelegenheid om rustig rond te lopen. Het is moeilijk voor te stellen dat deze tempels zolang verborgen zijn geweest. Na de ondergang van de Chandela-dynastie werden de tempels door de jungle overwoekerd en pas in negentiende eeuw weer herontdekt. Daardoor zijn ze nog zo gaaf. De enige vijanden die deze tempels hebben zijn de inwoners van Khajuraho zelf, deze hakken de beeldjes er af en verkopen die illegaal. De tempels behoren tot de belangrijkste toeristische trekpleisters van India. De Varahatempel vormt het hoogtepunt met meer dan 764 miniatuurfiguren. De tempels zijn letterlijk overdekt met vrijende paartjes in de meest fantasievolle en interessante posities. Het beeldhouwwerk is daarmee een volmaakte tegenhanger in steen van het beroemde Indiase "Boek der Liefde", de Kamasutra. Na de tempels fietsten we wat rond met twee jongetjes uit het dorp, ze vertelden ons alles over hun school en het leven in Khajuraho. Buiten het dorp vindt je gewoon apen in het wild. Als we door een ander dorp fietsen en de jongens stoppen om ons een huis van een inwoner te laten zien, voelen we al nattigheid. We gaan toch mee en ja hoor, boven op de zolder van één van de schuren laat een man allerlei beeldjes zien, die zijn afgehakt van de tempels. Vraagprijs 250 US Dollar! Ze zijn echt heel mooi, maar als je jezelf hier mee inlaadt en je wordt gepakt bij de grens heb je een héél groot probleem. We zeggen dat we er niets mee te maken willen hebben, en lopen geïrriteerd weg. Hij vraagt dan nog wel of we onze mond willen houden, anders krijgt hij problemen. We fietsen terug naar ons dorp. We besluiten om ergens wat te eten, het wordt een heerlijke bananenpannenkoek. Op de markt doen we wat inkopen voor morgen in de bus want het wordt weer een lange dag. We kopen wat brood, appels, bananen, water en biscuit. Bij het hotel gaan we lekker op de stoep zitten om nog gezellig wat te kletsen met de dorpelingen. Na een heerlijke douche gaan we eten bij "Paradise". Dit is een eethuisje met een open keuken en maar één gaspit, en daar wordt alles op klaargemaakt. Alles is vers, de ingrediënten worden terplekke gehaald door het zoontje van de kok (eigenaar). Het is één familie die alles doet: de boodschappen, bediening, koken en het wegjagen van koeien als we zitten te eten. Omdat alles op één vuurtje met één pan wordt bereid denken we dat het wel even gaat duren, maar niets is minder waar. Het gaat snel en is ook nog vreselijk lekker. Het menu bestaat uit soep, bananenpannenkoek (dit blijkt een specialiteit te zijn in Khajuraho), rijst met een prutje, ei en rösti. Koffie of thee toe en dat alles voor 100 roepies. Heerlijk. Na deze gezellige avond gaan we terug naar het hotel. De jongetjes van vanmiddag hebben op ons zitten wachten, en wensen ons een goede reis verder. We weten dat ze buitenlandse valuta sparen; tja, ze leven er waarschijnlijk van. Droom lekker.
Donderdag 17 September. We moeten al om 05.00 uur opstaan, want om 06.00 vertrekken we met onze bus naar Varanasi. Het is een afschuwelijke dag met veel hobbels en regen. Zo slecht hebben we de wegen nog niet meegemaakt. We kunnen niet harder dan 20 km per uur, je voelt hem al. We zitten een tijd achter in de bus, maar zijn genoodzaakt om toch af en toe te wisselen, want het is niet lang vol te houden. Je zweeft constant tussen stoel en dak, het is niet voor te stellen. Royal Class maar dan anders. Gelukkig stoppen we wel een paar keer. Om halfnegen komen we aan in Varanasi, deze monsterrit duurde veertien en een half uur, je begrijpt dat een douche dan erg verfrissend kan werken. We hebben weer een vreselijk mooi hotel. Het is een oud paleis, waar bijna alles nog in originele staat is. We eten voor het gemak in het hotel. Er mag in het restaurant geen bier verkocht worden, daarom staat er op de menukaart "special tea". Ze serveren het bier dan ook in een theepot, met theekopjes. Het eten is verrukkelijk en na het afgeven van de vuile was duiken we ons bed in.
Vrijdag 18 September. Uitslapen betekent opstaan om 09.00 uur. Wilma was al eerder op omdat ze gisteravond een laxeermiddel had ingenomen. Het werkt gelukkig. Ze is enkele keren naar het toilet geweest. Rustig ontbijten en met een riksja de stad in. Om twaalf uur laten we ons afzetten bij de "Main Gate". Het is een rit van een kwartier en we betalen 10 roepies, schandalig. Ik voel me gewoon schuldig en geef hem 3 roepies fooi. Nog steeds schandalig, maar Iene zegt dat dit niet te weinig is. De beter gesitueerde lokale bevolking betaalt zelfs minder dan een derde. De roepie is nog onderverdeeld in 100 paisa. Toch voel ik me schuldig. Varanasi ademt een sfeer die mysterieus is. Het is een bijna sprookjesachtig decor, we lopen de trappen af die door de pelgrims gebruikt worden als badplaats. Deze trappen noemt men ghats. En daar staan we dan aan de oever van de Ganges! Het water staat erg hoog, dit vanwege de overstromingen momenteel in het noorden van India. De Ganges is echt smerig. We ontmoeten twee jongelui uit Engeland die dezelfde reis als wijmaken alleen andersom. Zij zijn nog meer geschokt dan wij, zij komen namelijk van Nepal en daar is alles iets schoner en minder chaotisch. Een goede manier om de ghats te bekijken is om dit te doen vanaf het water. En dat komen we snel te weten als we in de nek gevlogen worden door tientallen bootverhuurders. Na een onderhandeling van ongeveer één uur hebben we dan uiteindelijk wat we willen, een boot voor ons vieren inclusief een parasol tegen de zon voor 400 roepies per uur. Naast de normale ghats die gebruikt worden als badplaats, zijn er ook meerdere crematie-ghats. Het is erg schokkend om een lijkverbranding van zeer dichtbij te zien. Voor de Hindoes is dit een onderdeel van het leven. Er liggen nog zes lichamen te wachten op verbranding. Het is vreemd om hier te varen terwijl zoiets plaatsvindt. We worden door de roeier van de boot erop gewezen dat we niet mogen filmen of fotograferen, maar we zijn alle vier zo onder de indruk dat we daar niet eens aan denken. De lijken worden voordat ze worden verbrand eerst gewassen met het heilige water uit de Ganges. Je ziet dat de doeken die over de lijken liggen, even worden weggehaald om de lijken nat te maken, dat is heel schokkend om te zien. Als we terug komen bij de ghats lopen we door het oude stadsdeel van Varanasi, de steegjes zijn hier zo nauw dat er zelfs geen fietsriksja door kan. In die kleine steegjes komen we Iene tegen die een reservering heeft gemaakt bij een eethuis waar we morgen met de groep gezamenlijk gaan eten, en luisteren naar Indiase muziek. Varanasi is waarschijnlijk de meest oude nog bestaande stad van India. Dat is dan ook aan alles te zien. Varanasi maakt een heel bijzondere indruk op ons. Om alles een beetje te verwerken van wat we de afgelopen uren hebben meegemaakt besluiten we om ergens een colaatje te pakken. Terwijl we op een stoepje zitten met ons flesje zien we een gevecht tussen twee ratten. Ze zijn vrij groot, maar we schrikken er niet echt van. We zijn de laatste dagen wel wat gewend. Ook zien we twee kleine muizen die verborgen zitten achter een plaat die voor de koelkast staat. Om drie uur komen we terug in ons hotel. Waar we onder het genot van een kopje thee alles maar over ons heen laten komen. We lezen iets, en nogmaals eten in het hotel. We gaan vroeg naar bed, want we hebben met de groep afgesproken om morgenochtend heel vroeg nog een keer met de boot de Ganges op te gaan. In de ochtend heb je ideale omstandigheden voor het maken van mooie fotos.
Zaterdag 19 September. Om halfzes zitten we al op een riksja en zijn met de hele groep op weg naar de "Main Gate". De zon moet nog opkomen. Het is voor Indiase begrippen erg rustig op straat. De temperatuur is aangenaam. Als we bij de ghats aankomen is het daar al een drukte van belang. Snel wordt er een boot geregeld. De boot kost ons 800 roepies, voor dertien man is dat niets. Een zonsopkomst op de Ganges, terwijl tienduizenden pelgrims hun rituele bad nemen en de nieuwe dag aanbidden is een wonderlijke ervaring. De mensen hechten totaal geen waarde aan privacy. Het ochtendlicht legt een oranje deken over deze mysterieuze stad. We lijken wel Japanners, het kletterende water wordt alleen overstemt door klikkende fototoestellen. Alléén bij de crematie-ghats is het erg stil. Na twee uur dobberen gaan we met de riksja terug naar het hotel om daar lekker uitgebreid te ontbijten, want dat hadden we nog niet gedaan. We spreken met Richard en Marian af om naar Sarnath te gaan. Het ligt ongeveer 10 km van Varanasi en is de plaats waar Boeddha zijn eerste preek gaf. We hebben een motorriksja geregeld voor 200 roepies heen en terug, de chauffeur blijft wachten en ontpopt zich als gids. Op de terugweg rijdt hij langs Japanse en Tibetaanse tempels, die erg de moeite waard zijn. Ook nog even langs een zijdefabriek. De bedoeling is om iets te kopen, voor de prijs hoef je het niet te laten, maar het feit dat er in de fabriek zeer jonge kinderen werken geeft ons een wrang gevoel. Om vier uur zijn we terug bij het hotel en willen wat slapen, maar daar komt niet veel van. We pakken onze tassen vast in, want morgen moeten we weer vroeg op voor een lange reis. Iene heeft voor vanavond eten en muziek geregeld. Met de hele groep genieten we van heerlijke nan, dhal, curry en chai uit een aardewerk potje. Twee Indiase studenten met oude authentieke instrumenten verzorgen de muziek, dit in combinatie met wierook, de rust, en de omgeving brengen de meeste van ons in een trance. Als we later buiten komen regent het, en dat is maar goed ook, want snel staan we weer in de normale wereld.
Zondag 20 September. Paniek, paniek, we worden abrupt gewekt, het is 04.00 uur. We moeten snel opstaan, want onze trein vertrekt over tien minuten. Volgens de chauffeur van de bus vertrekt de trein namelijk een uur eerder. Dit lijkt ons in India onmogelijk, maar ook de mensen achter de balie van het hotel zijn er zeker van. Dan ontstaat er een discussie tussen Iene en de medewerkers van het hotel, waarom hebben ze ons dan niet eerder wakker gemaakt. Het standpunt van het hotel is, 04.00 wekken is om 04.00 wekken. Regels zijn regels, heerlijk. Na veel gestress en gevloek komen we aan op het station. Het is er een drukte, niet normaal, mensen liggen buiten voor de hal te slapen. Het is inmiddels 04.30. Na wat navraag blijkt dat onze trein normaal om 05.50 vertrekt. We hebben een luxe trein met veel beenruimte en hele ruime stoelen en helaas airco want het is aardig fris in onze coupé. Als we eindelijk zitten ligt iedereen binnen een mum van tijd te pitten. De treinreis duurt vijf en een half uur. Ook de overstromingen waar we ons zo druk om hebben gemaakt liggen nu achter ons. In Gorakphur stappen we uit, met de bus gaan we richting de grens met Nepal. Wilma is een beetje beroerd van het eten van gisteravond, maar ja we moeten verder. Onderweg lunchen we in een donker, disco-achtig eethuis waar de bediening een tempo heeft van 10 en dus ergernis alom. Bij de grens aangekomen moeten we de nodige tijd wachten, er moet van alles geregeld worden met visa en paspoorten. Ondertussen gaan wij eropuit om geld te wisselen, Indiase roepies voor Nepalese roepies, een heel gedoe. Als we in de avond in het hotel aan komen, gaat Wilma na een kop bouillon gelijk slapen. Ik ga met de groep mee iets eten in het hotel. Het was weer een heerlijke dag.
Maandag 21 September. Goed geslapen, vannacht even wakker geweest vanwege het enorme slechte weer maar dat mocht de pret niet drukken. Om 07.00 uur ontbijten en daarna de bus in. De reis gaat verder naar het Chitwan National Park. De overgang van het vlakke India naar het bergachtige Nepal is weer een enorme ervaring, langzaam verrijst de Himalaya. Tijdens het rijden door de bergen zijn de sporen van het noodweer van vannacht goed te zien. Er ligt veel modder en zand op de weg zodat sommige stukken nauwelijks berijdbaar zijn.Als we aankomen bij de grens van het park moeten we overstappen in jeeps om de laatste kilometers af te leggen. Midden in de jungle staat ons hotel, dit blijken lemen hutjes te zijn, waar muggen, kikkers en spinnen dol op zijn. Er staan twee bedden in, een meter van elkaar, daaromheen zit een strak gespannen klamboe. Het lijkt allemaal doodeng met die beesten in onze hut, maar het is voor ons weer een beleving. We gaan lunchen, op de menukaart staan lekkere dingen. Dit hotel word gerund door een Nederlands echtpaar, misschien dat dat de reden is voor de wat anders uitziende menukaart. We maken na ons ingekwartierd te hebben eerst een wandeling door het dorp. Het is een klein dorpje en daarom zijn we zo weer terug in ons kamp. Wel gaan we even langs bij de olifanten, geweldig, wat een beesten en dan te bedenken dat we overmorgen op de rug van deze gigantische beesten naar neushoorns gaan zoeken.Voor het eten nemen we een douche, het is al donker en de muggen hebben ook het idee opgepakt om te douchen. Je wordt lek gestoken, dus niet meer in het donker onder de douche. Vanavond eten we friet met een loempia; tja je wilt eens wat anders. Na het eten met de zaklamp opzoek naar ons hutje. Het is een heel gehannes voor we in onze klamboe liggen. Tot morgen.
Dinsdag 22 September. Wat we niet verwacht hadden is toch gebeurd, we hebben heerlijk geslapen onder onze klamboe. Een deel van de groep gaat een natuurwandeling maken. Het vroege tijdstip van deze tocht doet ons besluiten om nog even lekker te blijven liggen. Wij gaan rustig ontbijten op het dakterras van een eethuisje aan de rivier. Als we beide zitten te genieten van de omgeving is het heerlijk stil, alleen het geluid van de naderende olifanten verstoort de rust. We zien olifanten door de rivier aan komen lopen, en zich daarna met een lompe beweging laten vallen om vervolgens heerlijk gewassen te worden door hun verzorgers. Na dit enorme schouwspel lopen we het dorp in. Dit dorp is jammer genoeg heel erg toeristisch, dus hebben we het snel gezien. Ook de warmte speelt een rol. In de middag maken we een kanotocht over de Rapti, de kanos zijn gemaakt van uitgeholde boomstammen. De gids zegt dat er een kans bestaat dat we krokodillen te zien krijgen, helaas voor ons, geen krokodillen. Onderweg zien we wel verschillende soorten reigers, eenden en ijsvogels. Na deze tocht gaan we naar de babyolifantjes, geweldig zeg. De jongste van het stel is 3 maanden en nog erg speels, ze staat ook nog niet vast aan een ketting, ze komt de hele tijd bij ons knuffelen. We kunnen niet wegkomen. Als de zon ondergaat is de omgeving bij de rivier pas echt mooi. Langzaam zakt de zon weg achter het hoge gras. Terug in ons kamp gaan we eerst eten, dit keer spaghetti. Daarna duiken we onder onze klamboe.
Woensdag 23 September. Om 06.00 uur zitten we al op de rug van een olifant. Met vier man in een bakje. De drijver (phanit) zit tussen de oren. We zijn op weg naar de neushoorns, hopen we. Voordat we het park ingaan zijn er natuurlijk weer de nodige problemen, want daar zijn ze goed in: problemen maken. Er moet extra betaald worden voor enkele olifanten! Ja als olifant heb je het hier niet zo makkelijk. Na een tocht van drie kwartier door het hoge gras (olifantgras) zien we plotseling vier neushoorns. Het zijn eenhoornige Indische neushoorns. Ze liggen vlak voor ons te baden in een meertje. Deze aanblik vormt een onvergetelijke ervaring, het is alsof je in een film zit. Er is een moeder met een jong bij, de moeder houdt alles nauwlettend in de gaten en terecht. We blijven niet te lang staan en lopen door. Vijf minuten later zien we weer twee neushoorns lopen, ook dat zijn een moeder met haar jong. Lange tijd werd de neushoorn met uitroeiing bedreigd. Inzet was de felbegeerde hoorn, die in gemalen vorm dienst doet als medicijn en potentieverhogend middel. Nu leven er ongeveer weer 400 in het reservaat. Ook leven er 65 Bengaalse koningstijgers maar dit terzijde. Na twee uur op de rug van een olifant gezeten te hebben en de nodige blauwe plekken opgelopen te hebben zijn we weer terug in ons kamp. Het is dan ook niet echt erg als je er weer af mag. Bij "Mother Nature" (zo heet ons kamp) ontbijten we lekker en wisselen we de opgedane ervaringen uit. Bij 37°c en een super hoge luchtvochtigheid kun je niet veel anders doen dan de rest van de dag rustig genieten van de rust in het reservaat. Het is dan ook een enorm verschil met het hectische leven in India. Daar word je bijkans gek van het lawaai en hier is het zo heerlijk rustig. Vandaar ook dat de meeste mensen eerst naar India gaan en daarna doorreizen naar Nepal. Doe je dit andersom dan is de kennismaking met India nog extremer. Vanavond hebben we een culturele avond met een traditionele stokkendans, uitgevoerd in een moordend tempo door plaatselijke Tharu's, en Nepalees eten. Het is leuk maar daar is dan ook alles mee gezegd. We kletsen nog wat na en gaan dan naar bed.
Donderdag 24 September. Uitgerust staan we op en pakken onze tassen in. We controleren goed of er geen beesten mee gaan. Hinke is jarig, dat betekent zingen met de groep in de ontbijttent. We gaan dit oord verlaten en zoeken het koele Pokhara op. In een jeep gaan we naar het verzamelpunt waar ook de lokale bus stopt. Het is heet en we moeten lang wachten. Het wachten wordt gedood met het bekijken van de plaatselijke jeugd, ze laten toeristen gokken met een zelf gemaakt spel, wat lijkt op roulette. De inzet is drie cent, er is niemand die weigert om mee te doen. Als wij dit met video opnemen en later even terug kijken vinden ze dat heel interessant. Uiteindelijk gaan we op weg, de bus is ietwat aan de smerige kant, maar ja. Onderweg stoppen we voor een lunch, dit is gebruikelijk voor lokale bussen. Dat gebeurt altijd bij een wegrestaurant. De bediening is snel en het eten verrukkelijk. Het wordt koeler en als we bij ons hotel in Pokhara aankomen gaat het zelfs regenen. We pakken de stoelen uit de kamer en gaan lekker buiten zitten onder het afdak om de frisse lucht op ons in te laten werken. Heerlijk! Om halfacht hebben we afgesproken om gezamenlijk te gaan eten ter ere van Hinkes verjaardag. Het wordt een gezellige avond, het eten is goed en vooral het uitzicht vanaf het terras, met de Himalaya op de achtergrond is onvergetelijk. Voor het eerst gaan we slapen in een koele slaapkamer. Om 04.00 uur hoor ik iets aan onze tassen knabbelen, snel wil ik het licht aan doen, maar de stroom is weer uitgevallen, vlug steek ik een kaars aan, er is niets te zien. Rustig slaap ik verder.
Vrijdag 25 September. Het is vannacht waarschijnlijk een muis geweest die heerlijk van de koekjes in onze tas heeft zitten snoepen, de kruimels liggen nog op de grond. Na het ontbijt huren we fietsen, voor 50 roepies hebben we de hele dag de beschikking over een splinternieuwe mountainbike. Als eerste gaan we naar de "Devi-Falls". Deze waterval stort neer in een diepe kloof, verdwijnt vervolgens via een onderaardse natuurlijke tunnel, om 250 meter verderop weer te voorschijn te komen. Een kleurrijke regenboog maakt het schouwspel kompleet. Het is heerlijk om te fietsen, het is hier niet zo warm, maar vooral is het de omgeving die zo enorm geweldig is. Iets verderop heb je een Tibetaans vluchtelingenkamp, waar zelfgemaakte handwerkartikelen worden verkocht. Een oude vrouw spint wol voor een mooie trui; de Tibetanen leven van deze handel. Er is ook een kleuterschool van SOS kinderdorp uit Zwitserland, de kinderen zien er allemaal op-en-top verzorgd uit. We drinken wat en fietsen verder naar de Bindya Basini Tempel. De tempel valt wat tegen maar de mensen eromheen zorgen met hun gebeden en rituelen voor een uniek decor. We kijken lang rond en fietsen dan weer terug richting hotel. We gaan gelukkig bult-af, want het begint te regenen. Doorweekt komen we aan bij een restaurant. We bestellen tomatensoep, friet en pizza. De bediening is perfect. Men is hier beter ingesteld op toeristen dan in India. Na het eten fietsen we terug naar ons hotel. Wij gaan rustig zitten lezen op onze veranda. In een boek over Nepal lees ik dat de top van de berg die achter ons hotel ligt, de Annapurna 2 is, en 7937 m hoog is. Vanmorgen heb ik mijn teen gestoten tegen een heel klein randje van de trap, maar de teen is nu toch wel behoorlijk blauw. Als Iene langskomt en dat ziet heeft ze daar wel een middeltje voor. En inderdaad (zo blijkt later) de pijn en de blauwe uitstorting trekken snel weg. Vanavond is het de laatste avond dat we met de hele groep bij elkaar zijn, vijf mensen gaan een trekking maken van vijf dagen. We eten in dezelfde tent als vanmiddag, want dat was goed. Het is erg gezellig, maar het afscheid ligt op de loer. Vreemd dat na drie weken ineens vijf mensen de groep gaan verlaten. Als het morgenochtend vroeg goed weer is willen we mooie fotos gaan maken van uitzicht op de Annapurna. Welterusten.
Zaterdag 26 September. We hadden vannacht vreselijk slecht weer, enorm onweer met donderslagen die leken op granaatinslagen. Bliksemslagen zoals we die nog nooit hebben meegemaakt, maar verder wel goed geslapen. Het is de bedoeling de zonsopgang mee te maken in Sanakoth, maar omdat het bewolkt is hebben we pech. We huren nog één dag een fiets en gaan samen met Richard en Marian een rit maken langs het Phewa Meer. De weg is hobbelig maar we raken gewend aan dit soort omstandigheden. Op een eiland midden in het meer staat de Varahi Bhagvati tempel. Pelgrims brengen hier dierenoffers aan een godin. Onderweg kopen we wat souvenirs en drinken we iets op een punt met een heel mooi uitzicht op het meer. Als we buiten het dorp zijn zien we een enorme regenbui aankomen. Om de bui voor te blijven fietsen we snel terug. Helaas houden we het niet helemaal droog en we schieten vlug een eettentje binnen. Het restaurant blijkt een verkapte hasjtent te zijn. Op de menulijst staan de soorten hasj die je er kunt kopen. Muziek van Bob Marley brengt ons terug in de tijd. Wij eten alleen maar wat! Na een hevige regenbui van tweeënhalf uur fietsen we weer verder. De straten staan helemaal onder water, je begrijpt dat we de voeten niet droog houden. We brengen de fietsen terug naar de verhuurder en hoeven nog minder te betalen dan gisteren. Het is hier overigens een prachtige omgeving om te fietsen. Terug in het hotel klimmen we nog een keer het dakterras op, nog even genieten van het uitzicht op de Annapurna. Het zicht is perfect, en het is niet voor te stellen dat deze bergketen bijna 7600 meter hoog is. De avond bestaat uit lekker eten en gezellig kletsen dit keer met Engelsen die een reis van driekwart jaar aan het maken zijn. Zij reizen van Nepal naar India maar uit ervaring weten wij dat je dat beter andersom kunt doen.
Zondag 27 September. We hebben vannacht weer heel slecht weer gehad. Gek genoeg is het nu heerlijk en schijnt zelfs de zon. We gaan buiten op het terras ontbijten. Het uitzicht blijft adembenemend. Als de bus om negen uur komt voorrijden gaan we op weg naar Kathmandu. Het is warm in de bus, maar gelukkig stoppen we regelmatig om wat te drinken. Halverwege wisselen we van chauffeur, de laatste rijdt iets rustiger. Tijd om te lunchen. We stoppen bij een restaurant waar het wemelt van mensen in zwemvesten. Zij gaan raften, deze vorm van bijzondere ontspanning is heel populair in Nepal. De route door de bergen is erg mooi. Nepal is een van de meest bergachtige landen ter wereld. Ook de hoogteverschillen zijn hier enorm. Om vier uur rijden we Kathmandu binnen. Het is er lekker druk en hectisch, wat hebben we dat gemist! Het centrum van Kathmandu is afgesloten omdat er festiviteiten plaatsvinden, we moeten het laatste stuk zelf met onze tassen slepen. In het hotel aangekomen gaan we eerst naar onze kamer om de spullen op te bergen en te douchen. Het was een vermoeiende maar mooie rit. Het bed nodigt uit om even te gaan liggen, toch gaan we maar snel naar buiten. Het hotel heeft een prachtige tuin waar je lekker kan zitten. Tijd om te gaan eten. Er bevindt zich een goed steakhouse naast het hotel en dat maakt de keus eenvoudig vandaag. Het eten is perfect, en als toetje nemen we Chocolade-rum gebak. Je begrijpt het vol, vol, vol. De weg terug naar ons bed is snel gevonden.
Maandag 28 September. Vandaag staat Durbar Square op het programma. Na een stevig ontbijt trekken we de wandelschoenen aan. Kleine straatjes en steegjes kronkelen tussen oude gebouwen van hout en baksteen naar een plein vol tempels. Onderweg kijken we onze ogen uit, bont geklede mensen, vaak met lasten op de rug of aan een juk, lopen door elkaar langs winkeltjes met vooral ambachtelijke spulletjes. Het regent en dat maakt alles wel triester. Het Durbar plein vormt het hart van oud-Kathmandu. Op het plein staan tientallen tempels, we gaan op één van de trappen van deze tempels zitten en genieten van alles wat er om ons heen gebeurt. Jongetjes zeuren om muntgeld uit voor hun vreemde landen. Ze zeggen dat ze de muntjes sparen. Souvenirverkopers komen bij ons zitten en zijn erg opdringerig en vervelend. Op de hoek van het Durbar- en Basantapurplein staat het huis van de meest opmerkelijke godin Van Nepal, de levende godin Kumari. Kumari is een godin die op zeer jonge leeftijd via strenge regels en een ingewikkelde ceremonie gekozen wordt. Tot ze voor het eerst bloed verliest leeft dit meisje binnen en mag alleen enkele keren per dag voor een open raam naar buiten kijken. Dat naar buiten kijken is dan ook meteen een toeristische attractie. Het doet ons denken aan de film "Seven years in Tibet". Het Durbar plein is één groot openluchtmuseum. We nemen een taxi en gaan naar de Swayambhunath Stupa. Het is één van de belangrijkste boeddhistische tempels van Nepal. Op de koepel van de stoepa staan de beroemde alziende ogen van Boeddha. De stoepa ligt op een 77 meter hoge heuvel die we via een trap bereiken. Tijdens de klim omhoog worden lastig gevallen door tientallen agressieve apen, vandaar de bijnaam "Monkey Tempel". Boven gekomen lezen we in ons boek wat er hier allemaal te zien is. Een beeld van de Vajra, Tibetaanse gebedsmolens, de Pratapur en natuurlijk de grote stoepa. Er staat zoveel dat we rest van de middag hier doorbrengen. Na de boeiende trip van vandaag nemen we een lekker kopje soep in de tuin van ons hotel. Even tijd om bij te komen want, vanavond gaan we naar de disco! The Underground zoals deze disco heet is iets anders dan een disco bij ons. Het is meer een café met een geschilderde Boeddha op de muur en een grote televisie. Er is een wedstrijd van Ajax te zien, Gezellig is het wel, de muziek is goed (jaren zeventig) en er word veel gedanst. Het is overigens de enige disco in Kathmandu. Het blijft nog lang onrustig!
Dinsdag 29 September. We gaan met de taxi naar Bodhnath, opweg naar weer een grote stoepa. Deze is iets overzichtelijker, maar zeker niet minder interessant dan die van gisteren. Deze stoepa is de grootste ter wereld. Rond de stoepa heb je allerlei winkeltjes waar we de laatste souvenirs kunnen kopen. Gelovigen draaien aan gebedsmolens die in nissen in de muur rondom de stoepa staan. Ze zijn ervan overtuigd dat hun gebeden zo de kosmos in zullen worden geslingerd. In Bodhnath wonen veel Tibetaanse vluchtelingen. We gaan verder naar Pashupatinath, een klein dorpje 5 km ten noorden van Kathmandu waar een hindoetempel centraal staat. Ditmaal gaat het om de heiligste tempel van Nepal. Helaas mogen wij hier niet naar binnen omdat we geen Hindoe zijn. We besluiten om naar de Bagmati rivier te lopen. De Bagmati heeft dezelfde functie als de Ganges in Varanasi. Veel Hindoes die de dood voelen naderen komen naar de rivier om te sterven. Ook hier zien we de bekende ghats. Op het moment dat we aan komen bij de rivier begint net een openbare lijkverbranding. Dit macabere schouwspel maak veel indruk, het ontbreken van privacy is voor ons moeilijk te begrijpen. Een indrukwekkende gebeurtenis. Voor Nepalezen is het echter een onderdeel van het leven. We hebben even rustig zitten kijken en het op ons in laten werken. Bij terugkomst in het hotel is de lijkverbranding dan ook het onderwerp van gesprek. Vanavond gaan we met de hele groep uit eten, het is tenslotte het laatste avondmaal. Iene heeft besproken bij "The Third Eye", het is een typisch Nepalees vegetarisch restaurant. Bij binnenkomst moeten we onze schoenen uit doen, en om het nog erger te maken moeten we half hurkend op de grond zitten. Het eten wordt geserveerd op opiumtafels, het is een heel gedoe. Een man met een tulband verzorgt de muziek. Nu is dat niet zo raar, maar denk daar overheen een koptelefoon en het beeld is compleet. Het eten is voortreffelijk, alleen het zitten op de grond bevalt niet zo, want het eten wil niet zakken. We hadden een spinazie-champignonburger met friet, salade en rijst. De hele reis hebben we nog geen stukje vlees aangeraakt, stiekem denken we er aan om vegetariër te worden. Slenterend lopen we terug naar het hotel. Onderweg wordt ons meerdere malen gevraagd of we hasj willen kopen. De sfeer in het centrum van Kathmandu ademt de jaren zestig, vandaar waarschijnlijk die vragen. Welterusten
Woensdag 30 September. De laatste ochtend in Nepal, weer raken we bevangen door een vreemd gevoel, nu om afscheid te nemen. Afscheid van alles, afscheid van iedereen. De bus brengt ons naar het vliegveld. Het inchecken verloopt onverwacht soepel. Om halfelf, het is zover, krijgen we van Iene allemaal een Tibetaans afscheids-sjaaltje. Het sjaaltje is een teken van - het ga je goed, bedankt en een goede reis -. Iene heeft voor ons plaatsen in het vliegtuig gereserveerd aan de rechterzijde zodat wij eenmaal in de lucht kunnen genieten van het uitzicht op de toppen van de Mount-Everest. Het is een ongelofelijk gezicht om deze bergtoppen boven de wolken uit te zien steken. Op het vliegveld van Delhi moeten we twaalf uur wachten op onze vlucht naar Amsterdam. We mogen het vliegveld niet verlaten. Aan alles komt een eind, aan het wachten en aan onze vakantie. In Frankfurt maken we nog een tussenstop. Op Schiphol is het weer afscheid nemen, ditmaal van de hele groep. Laten we het maar snel doen want we zijn er niet zo goed in.