China ons reisverhaal ... Deel 5



Tibetaanse gezelligheid.

Woensdag 25 oktober. Omstreeks 07.30 uur worden we wakker en de stad begint te leven. We nemen een ontbijtje van Yoghurt met fruit op de kamer en nemen nog wat lekkers van de bakker tegenover ons hotel. Nog wat geld pinnen en tegen 10.15 uur gaan we met de bus richting vliegveld, waar we om half één vertrekken naar Lanzhou (uitspraak lanzoo). Lanzhou was vroeger een belangrijke halteplaats op de zijderoute. Uit het vliegtuig zien we al dat het een erg droog en onherbergzaam gebied is. Anderhalf uur en twee worstenbroodjes later landen we op Lanzhou. Het gebied is heuvelachtig met wat dorre bomen. Tot onze verbazing zien we dat deze droge bomen ruim besproeid worden. Af en toe zien we een klein dorpje. Er komt hoogbouw in zicht en we rijden de stad binnen. De stad oogt grauw en grijs en er staan veel -Sovjet- gebouwen. Ook ons hotel, het Hualian Hotel, ziet er aan de buitenkant saai uit, maar de kamers zijn ruim en netjes. Als we het hotel uitlopen valt het ons op dat hier niet zoveel toeristen komen. De mensen kijken je allemaal na, maar met een vriendelijk -nihao- zijn de mensen vriendelijk en lachen ze. Ik heb wel het gevoel dat ze ons een beetje uitlachen. Ook de kinderen vinden het geweldig dat je ze gedag zegt en kijken heel verlegen. Het blijft een vreemd gevoel dat je zo bijzonder bent voor deze mensen. We kopen wat bananen en appels, bij een kraampje. De mensen kijken echt verbaasd dat we ook daadwerkelijk iets kopen. Later worden we aangehouden of we ook bij hen willen kopen en ze hebben gelijk de prijs verdubbeld. De Chinezen hebben een echte ondernemersgeest. Tegen 18.00 uur gaan we gezamenlijk eten bij een restaurant op aanraden van Sebastian. We gaan met de bus en komen terecht in het zeer drukke verkeer. Bij het restaurant worden we al verwacht en zodra we zitten komen de gerechten al op de tafel. Ook hier weer de alom bekende ronde draaiende plaat. Het eten is weer heerlijk en bestaat uit, zoetzuur vlees, sissling beef, broccoli, paksoi met paddestoelen, kip met noten en nog een beef gerecht. De smaak is zeer goed en sommige zijn ook erg pikant. We hebben vandaag twee jarigen die trakteren op een borrel. Na deze gezellige en lekkere maaltijd gaan we naar de overkant om iets te drinken in een echt Tibetaanse cafe. Het ziet er gezellig en kleurrijk uit met houten meubels en een mega gebedsrol bij de entree. Er is een podium, dus dat belooft wat. Sebastian begint te spelen op de gitaar en zingt daarbij. Het klinkt best goed. De Chinezen in het cafe lachen en kijken hun ogen uit. Dan wordt er muziek opgezet en door het personeel van het cafe, gekleed in Tibetaanse kledij, gedanst rond de tafels. Ze maken speciale pasje en zwaaien daarbij met hun armen. Dit is een typisch Tibetaanse dans. De jongens hebben een Tibetaanse uitstraling wat gekenmerkt wordt door mooie brede jukbeenderen. Natuurlijk worden we uitgenodigd om mee te dansen en het wordt een zooitje (gezellig). Er zijn nog wat optredens van zangers en zangeressen, waarvan sommige met een goede stem, en er wordt gedanst. Als de quickstep wordt ingezet komen de Chinezen niet meer bij. Er zijn inmiddels veel Chinezen binnengekomen en deze vermaken zich goed. Tegen elf uur vertrekken wij richting hotel en het personeel gaat gewoon door met dansen. Wat een geweldige avond. Met vijf man en de chauffeur vertrekken we met een taxi naar het hotel. Yvonne ligt languit achterin.

china china china

Met de bus van Lanzhou naar Xiahe.

Donderdag 26 oktober. Na een gezond yoghurt fruit ontbijt gaan we met de bus richting Xiahe (uitspraak sjagge). De tocht door dit onherbergzame gebied met hier en daar een dorpje is werkelijk grandioos. Onderweg stoppen we om de benen te strekken en lopen een stuk langs een mooi dal. Als de bus ons inhaalt stappen weer in en rijden verder. De volgende stop is in een moslim dorp, waar we vooraan worden afgezet en er zelf door heen kunnen lopen. Geweldig. We zijn al gewaarschuwd door Sebastian, dat deze mensen enorme brillen op hebben, die gemaakt zijn van echt glas. En inderdaad, wat een ontzettende grote ronde brillen. De mannen dragen hier witte mutsjes en de vrouwen bedekken hun haar met een mooi zwart doorschijnend kapje met mooie versiering. Er zijn hier ontzettend veel kinderen, waarschijnlijk geld hier de één kind regeling niet. De mensen kijken ons echt helemaal na. Ook zijn de mensen hier minder vriendelijk en ze willen ons op afstand bekijken. Langs de kant van de weg wordt ook hier van alles verkocht en de mensen en dieren verplaatsen zich hier op driewielers met een achterbak. De bus wacht op ons aan het eind van het dorp. Vanuit het dorp zijn vele mensen en kinderen meegelopen naar de bus en we worden toch vriendelijk uitgezwaaid. We rijden weer verder door het prachtige landschap en stoppen in een dorp om daar de plaatselijke bekende noodlesoep te eten. Als we bij het -restaurant- aankomen staan er twee vrachtwagens buiten in de brandende zon geparkeert met ontvelde runderen. De kadavers liggen open en bloot op de wagens en dit pal tegenover het restaurant. Het eethuis ziet er onsmakelijk uit. Dit komt omdat men het hier -normaal- vindt om wat men niet lust op de grond te spugen. We kijken dus goed uit waar we lopen. Het is super onhygiënisch en vies, maar de soep die we krijgen is heerlijk. Het is een heel grove noodlessoep met groenten en evt vlees. Naar eigen inzicht kun je er sambal en zoete sojasaus in doen. Ook krijgen we er verse (zeer sterke) knoflook bij, die je rauw bij de soep moet eten en een heerlijke bloemen/vruchten thee. Ook hier wordt er telkens weer water opgegooid. Na deze heerlijke lunch rijden we verder. We rijden over een nieuw aangelegde weg. Het landschap begint te veranderen en het wordt groener. Onderweg passeren we de oude officiële grens met Tibet van voor de bevrijding van China. Het is een eenvoudige poort met een Chinese uitstraling. Twee uur later rijden we Xiahe binnen. Onderweg hebben we al wat monniken gezien, maar aangekomen bij ons hotel, het Overseas Tibetan Hotel, worden we overspoeld door monniken in Tibetaanse kledij.


Om de hoek bij het hotel staat een stoepa, waar de mannen, vrouwen en kinderen hun gebed doen, door middel van rondjes rond de stoepa te lopen en de gebedsmolens te draaien. De hele jonge kinderen krijgen tussendoor de borst van hun moeder. Ook hebben ze een kralensnoer in de hand om het aantal rondjes te tellen. Het zouden er 108 moeten zijn. Deze mensen zijn allen armoedig en dik gekleed. De kleding ziet er vuil en stoffig uit. De mannen hebben dikke bruine jassen met hele lange mouwen aan waarvan ze één mouw om het middel hebben gebonden. De vrouwen hebben twee lange vlechten en ook lange mouwen. Over het algemeen is de kleding wel kleurrijk. Ook de kinderen zijn gekleed in deze outfits. Er zijn natuurlijk ook mensen met -gewone- kleding en af en toe een backpacker. Nadat we de spullen op onze kleine hotelkamer hebben gezet, lopen we eruit. Langs de muur van het complex die helemaal bedekt is met gebedsrollen is een markt, waar alleen maar tweedehands spullen/schoenen worden verkocht. De mensen zijn allemaal erg vriendelijk. Sommige mensen zijn pelgrims en die komen biddend naar het complex. Dit gaat als volgt. Ze staan en doen één of twee stappen. Vervolgens gaan ze door de knieën en schuiven met hun handen waar ze stukken hout aan hebben zitten naar voren. Ze blijven dan even op de buik liggen en staan dan weer op om dit te herhalen, net zolang totdat ze het hele complex zijn rond geweest. Ik heb het gevoel dat dit soms dagen duurt. De zon gaat onder en het wordt gelijk koud. De markt koopmannen ruimen de spullen op en de winkels sluiten. We gaan op zoek naar iets te eten en komen uit bij ons eigen hotel. We eten samen met Jaqueline en Helanita en bestellen kip cashew, kip sissling, sweat en sour chicken, spinazie en friet. Veel te veel natuurlijk, maar het is heerlijk. De rest van de groep komt om de beurt kijken wat zij willen eten. Na het eten wordt het ook koud in het restaurant en we besluiten om even te internetten in de hal van het hotel. Ook hier is het koud, en duiken dus lekker ons bed in. Helaas kunnen we ook geen warme douche nemen want we hebben alleen warm water van 18.00 tot 20.00 en van 07.00 tot 09.00 uur. Gelukkig hebben wij een tweepersoonsbed en een kleine kamer dus echt koud hebben wij het niet. De rest klaagt wel over de kou.

china china china

Het Labrang klooster in Xiahe: magisch mooi.

Vrijdag 27 oktober. Als we opstaan, is het nog steeds koud en het leven komt laat op gang. Het is tot 11.00 uur erg fris (rond de 5 graden), daarna komt de zon door en is het heerlijk. Na een heerlijke warme douche gaan we naar beneden en ontbijten in ons hotel. Het ontbijt is goed en ze hebben zelfs yoghurt met muesli. Tegen 09.45 uur vertrekken we naar het Labrang klooster. Het is het belangrijkste centrum van de sekte van de Geelmutsen (Gelugpa). Hierdoor telt het duizenden Tibetaanse pelgrims. De verschillende gebouwen zijn verbonden met elkaar door een ingewikkeld netwerk van stegen waardoor je eindeloos kunt dwalen. Het werd in 1709 gesticht door een plaatselijke monnik. Hij werd de eerste levende Boeddha en de derde in de Tibetaanse hiërarchie na de Dalai en de Panchen lama. Het is een schatkamer van lamaistische cultuur met meer dan 60.000 boeddhabeelden. Rondom het klooster is een drie kilometer lang pelgrimspad. Als we het ticket Y40 hebben gekocht komt er een discussie op gang over Sebastian. Hij gaat als reisbegeleider mee, maar moet gewoon entree betalen bij de monnik. Deze monniken zijn erg commercieel en ook niet echt vriendelijk. Vervolgens zien we deze monnik (gids) niet meer terug. We lopen gezamenlijk door het bidgedeelte van het complex en we blijven ons verbazen. Bij de eerste gebedsruimte zitten de monniken op de grond langs de binnenmuur. Ze lezen -boeken- (lange bladen) en je hoort ze mompelen. In het midden staat een immense grote gouden Boeddha. In de tweede gebedsruimte zitten het monniken weer tegen de binnenmuur.Deze monniken hebben eten voor zich. Het bestaat uit brood, yakboter (zoet), water en een soort meel. Van het meel en het water wordt een soort deeg gemaakt wat ze dan opeten. De gebedsruimtes zijn eenvoudig en hebben allemaal dezelfde felgekleurde versieringen op de wanden. Als we verder lopen komen we bij een gebedsruimte waar mensen omheen lopen. Voor de ingang bidden mensen dmv te gaan liggen en vervolgens weer op te staan. Er zijn hier gebedsmolen buiten en ook binnenin de ruimte. We zien hier ook de geelkap monniken. Ze hebben hun gele kap op hun schouder liggen. Als we bij de grote gebedsruimte komen staan er wel honderden geelkap monniken die buiten staan te wachten tot ze naar binnen kunnen. Hier kunnen 4000 monniken in. De pelgrims die ook naar binnen gaan gooien geld en briefjes in de gangpadden waar de monniken op de grond zitten. De monniken pakken het geld en briefjes op. Vooraan zitten allemaal jonge monniken en ik heb het gevoel dat ze niet echt met het geloof bezig zijn. Ze zijn meer bezig met het geld. Wat ik al eerder zei, het zijn commerciële monniken. Er zijn meerdere rijen en overal zitten monniken. Achteraan zitten de oude monniken die wel aan het bidden/mompelen zijn. De pelgrims branden wierook en kaarsen en zitten op de grond. De gevoelens die ik krijg als ik een rondje door de gebedsruimte maakt zijn onbeschrijfelijk. Het is van bizar, indringer tot ramptoerist. Sebastian verteld dat je hier monnik wordt voor het leven. Je wordt door je familie uitgezocht en heb dit maar te doen. Dit verklaart ook de onvriendelijkheid van deze monniken. In Nepal bv, wordt je monnik totdat ze een andere weg inslaat. Daarom zijn ze daar allemaal erg relaxed en vriendelijk. Hier hebben de monniken eigen spullen zoals mobieltjes etc. Ook vragen ze geld. Na deze belevenis gaan we terug naar het hotel, waar we een kop bouillon nemen en plaatsnemen op ons zonovergoten dakterras. Na een klein uur, wandelen we langs de linkerzijde van het klooster met de gebedsmolens, richting gouden stoepa. Het blijft ons verbazen hoe deze mensen met hun geloof bezig zijn en de bezigheden die ze doen omdat het geloof dat van hun verlangt. De gouden stoepa is erg mooi en we lopen omhoog om hem van boven af te bekijken. Als we het bruggetje over lopen richting de heuvel valt het ons op dat er veel mensen langs de kant van de weg hun behoefte doen. Ze gaan dan zitten op hun hurken en schudden een paar keer en lopen verder. Niet echt fris, maar ja. We lopen de heuvel op en hebben mooi uitzicht over het gehele complex. Het weer begint om te slaan en we voelen dat het begint te regen. Gelukkig hebben we de regenjas en paraplu bij ons. We lopen langs de andere kant van het complex terug richting hotel. Na een half uur lopen komen we bij ons hotel aan en het restaurant is aardig gevuld met natte mensen. Ook Sebastian zit daar kou te lijden. Hij was met zijn rugzak aan het trainen geweest en ook zeiknat geworden. Helaas is de douche pas warm rond 18.00 uur dus nog even wachten. We nemen een heet bad en een lekkere kop thee, voordat we wat gaan eten in het restaurant. We blijven wat hangen en er wordt een fles cognac besteld. Het is mooie avond met diepe gesprekken.

china china china

De steppen op naar het Tsewey klooster.

Zaterdag 28 oktober. Na een goede nachtrust en lekker ontbijt gaan we rond 09.00 uur met vijf busjes de steppen op. We rijden al snel de stad uit. Ongeveer 30 km ten noorden van de stad zijn de Ganema steppen met mooie vergezichten. Onderweg stoppen we en lopen door een stukje opgevroren grasland. Het is erg koud maar gelukkig probeert het zonnetje er doorheen te komen en wordt het wat aangenamer. Sebastian heeft gezorgd voor de vlaggetjes en briefjes. Deze vlaggetjes hangen we bij het hoogste punt op en de geluksbriefjes gooien we daar in de lucht. We maken een groepsfoto als we de briefjes de lucht ingooien. Leuk idee. Als we weer bij de busjes komen begint het iets warmer te worden. Onderweg rijden we tegen een kudde schappen en wat Yaks aan. We stoppen voor wat foto's Wat een vieze beesten zijn die yaks, maar wel apart. Het is een soort stier, maar dan met grotere hoorns en lang haar aan de onderzijde van zijn buik. Er lopen herders bij die ze van het ene grasland naar het andere grasland loodsen. We stoppen verder bij een klein ommuurt dorp (Ganjia Bajiao) waar niet erg veel mensen wonen. Er is water te krijgen op maar één plaats in het dorp. Het water komt uit de bergen en het hele dorp komt daar water halen. Het is een eenvoudig boeren dorp, waar mensen rustig leven. Ze hebben allemaal gedroogde strooibergjes op hun erf. We lopen er een half uur doorheen en zien mensen rustig midden op straat een kaartje leggen. Er is ook een schooltje waar de kinderen erg baldadig zijn en vragen om een pen. Opmerkelijk, dus er komen waarschijnlijk wel meer toeristen, want dit hebben we nog niet eerder meegemaakt. Als we het dorp verlaten worden we uitgezwaaid en rijden verder naar het Tsewey klooster. Dit klooster is sinds drie opnieuw gebouwd omdat het oude door brand is verwoest. Het is zeer kleurrijk, vooral omdat het staat tussen de steppen, die de kleur van zand hebben. We mogen hier zelfs foto's maken. Twee jonge monniken willen met mijn toestel foto's maken en deze bekijken. Ze vinden het geweldig. Hier zijn ze dan toch weer vriendelijk en niet uit op geld. We fotograferen hier ook de gebedsruimte. Deze is hetzelfde van opbouw als die van het Labrang klooster, alleen iets kleiner. Het opvallende van dit klooster is dat ze de gebedsrollen net de ander kant op draaien. We kunnen op het dak van de tempel komen en hebben zo een mooi uitzicht over het dorp en het complex. Het inmiddels lunchtijd en we gaan picknicken op de steppen met een waanzinnig uitzicht. Sebastian heeft voor de lunch gezorgd en we hebben een Samosa, een kip en omelet sandwich met water. Iedereen heeft het erg naar zijn zin en geniet van het eten en de zon. De lunch is heerlijk en gaat totaal op. Na een eindje wandelen voor de spijsvertering rijden we verder naar een winter verblijf van de nomaden. Het is een klein dorp waar meerdere onderkomen staan. Het zijn stenen gebouwen met redelijk wat luxe. Het slaapgedeelte is verhoogd, zodat daaronder hout gestookt kan worden om zo een verwarmd bed te krijgen. Er is een redelijke keuken en een kleine zitkamer. Ze zijn aan het uitbereiden en krijgen daar geld voor van de regering. Dit komt neer op ongeveer 1000 euro per gezin. We krijgen hier een kop thee en een soort deeg. Waarschijnlijk is dit hetzelfde dat de monniken gisteren aten. Het is erg voedzaam en smaakt niet echt vies. Een beetje als volkoren. Onderweg richting hotel krijgen we een lekke band. Dit was al voorspeld door Sebastian, want er schijnt altijd wel één van de auto's een lekke band te krijgen. De chauffeur heeft het snel geregeld en we rijden weer. Terug naar het hotel. Na deze prachtige dag, strijken we weer neer op het dakterras van het hotel. Helaas gaat de zon vroeg achter de wolken en dan is het ook gelijk frisser. We internetten nog wat in de lobby en schuiven daarna aan voor het eten. Berry maakt samen met Sebastian en Lia de cognac op.

china china china



Lees het vervolg:     Xian